Afscheidswoord van de familie
Velen onder jullie weten het misschien niet, maar een molen kan niet enkel malen; hij heeft ook iets te vertellen.
Als hij niet aan het malen is, staan de wieken in ruststand, de molenaar rust. Een vertrouwd, dagelijks beeld voor iedereen hier in het dorp. Maar er zijn ook nog andere wieken-standen die elk een andere boodschap hebben.
Pa, toen jij en Ma trouwden, zette je de wieken in vreugdestand en de molen vertelde op die manier aan iedereen hoe gelukkig je was.
Eén en twee jaar later toen wij – Jean-Pierre en Herbert – geboren werden zette je de wieken van de molen opnieuw in vreugdestand om te laten zien aan de wereld hoe fier je op ons was. Ook toen je kleinkinderen Koen, Wout en Anton hun intrede deden, deed je hetzelfde voor hen, als trotse grootvader.
Vandaag is het onze beurt. De dag dat je stierf hebben we de wieken in rouwstand gezet, net zoals jij gedaan hebt voor je vader bijna 70 jaar geleden, toen hij van jullie heenging.
Op deze manier maken wij aan de wereld kenbaar hoe fier wij allemaal zijn op jou.
Ook ma was altijd trots op jou. Ze grapte wel eens dat pa getrouwd was met de molen, maar zij wist wel waar zijn hart in de allereerste plaats naar uitging.
Theo, Pa, Vake, we zullen je allemaal heel hard missen,
en maak je niet ongerust,
we gaan goed voor Moeke zorgen.
Over enkele dagen zetten we de wieken van de molen terug in ruststand.
En iedereen weet nu wat dat betekent;
de molenaar rust.
Lieve Theo, Pa, Vake,
rust zacht.
Afscheidswoord pastoor Luc Vanherck
Geachte familie,
in naam van onze geloofsgemeenschap en in naam van de vele mensen, die vandaag hier zijn om te bidden voor Theo, bieden wij u onze Christelijke deelneming aan bij zijn heengaan.
We zijn hier vandaag samen gekomen om afscheid te nemen van Theo Keijers, ook wel bekend als Thei de mulder. We mogen wel zeggen, een dorpsfiguur, bekend ver over de grenzen van ons dörpke.
Thei was een man die deze bekendheid niet zocht.
In de hardheid van het leven, bij het afscheid nemen van zijn vader moest hij de molen overnemen, en niemand had toen gedacht dat dit beroep zou overgenomen worden voor de techniek. Een spijtig gebeuren, want verbonden leven met de natuur dat geeft weel wijsheid in het leven.
Zoals we het hoorden in de mooie eerste lezing. Je ziet Thei al zitten onder de boom met het kleine meisje, misschien wel wachtend, geduldig wachten tot het weer gunstig is om verder te kunnen werken. Zich geen zorgen makend over wat nog allemaal gedaan moest worden.
Als er geen wind is dan kan je niet malen, maar dan kan je wel andere belangrijke dingen doen. Luisteren naar mensen, luisteren naar kinderen samen op weg gaan m te zoeken wat het belangrijkste is in het leven. Op een geduldige eenvoudige, berijdbare manier het kind iets duidelijk maken, iets wat levensbelangrijk is en dat ze haar hele leven zal onthouden.
Dat is Thei, een man, wijs geworden, doorheen het harde werk, niet tegen dit werk opzien, omdat hij wist dat hier alles zijn tijd heeft; zoals prediker het ergens in de Bijbel vertelt. Onze maatschappij denkt dit te kunnen versnellen, maar dan vergeten we dat alles belangrijk is.
Dit heeft hij mogen ontdekken in zijn werk. Hij wist heel goed dat de graankorrel moet sterven om vruchten voort te brengen, veel vruchten, om ook gemalen te kunnen worden om voedsel te zijn voor de mens. Zoals de boer, de zaaier heel veel aandacht moet hebben bij zijn werk, het zaaien, waar hij het goede graan zaait, om vruchten te krijgen, zo ook moet de molenaar heel veel aandacht hebben om goede resultaten te bekomen. Zowel de boer als de molenaar, maar in wezen wij allen kunnen enkel en alleen goede vruchten dragen als we leven vanuit ons hart, als we een passie hebben voor ons beroep, ons werk, en deze passie bezat Theo. Langzaam aan de tijd zien komen dat de techniek het zou overnemen, wist hij de kunst van het malen door te geven aan heel Vlaanderen opdat de schoonheid de wijsheid van dit alles niet verloren zou gaan. Al vroeg wist hij dat dit zou gebeuren, als zijn zonen liever TV keken dan malen, maar als er nu eenmaal wind was, dan stoorde de wieken wel het TVke van zonen lief, maar Thei bleef bij zijn passie. Langzaamaan zag Thei zijn werk overnemen door de techniek dan bleef er niets meer over dan zijn wijsheid door te geven aan de talrijke bezoekers, aan de vele feestvierders, aan allen die geïnteresseerd waren.
Toen ikzelf in 2010 hier benoemd werd, dacht ik met blijheid terug aan de mooie dag die ik met mijn misdienaars van Kuringen mocht beleven hier aan de Keijersmolen in 1997. Zijn stille kracht was dat hij geduld had met vele mensen, geduld geleerd bij het wachten op het gunstig weer.
Hij wist zijn tijd wel zinvol in te vullen, zowel de zonen als de kleinzonen, wisten te genieten van de vele mooie spelletjes die hij kon maken, maar ze konden ook genieten als ze in de zetel dicht tegen Vake mochten gaan zitten en dan de vraag stellen, “Vake vertel nog eens over wat jij allemaal meemaakte in den oorlog”, maar natuurlijk ook in zijn kinder- en jeugdjaren.
Hij kon mooi vertellen, boeiend vertellen. Hoeveel kinderen hebben niet aan zijn lippen gehangen, hoeveel kinderen hebben niet naar zijn handen gekeken waar de kleine stukje steen en ijzer in zaten van het bijslijpen van de stenen.
Hij heeft ook veel meegemaakt in zijn leven. Wie van ons kan zeggen dat hij om zes uur ‘s morgens gehuwd is omdat de familie naar het schuttersfeest moest, en hijzelf met Magda zijn geliefde op huwelijksreis vertrok naar Lourdes.
Voorts heeft hij niet veel meer gereisd omdat de molen op de eerste plaats kwam.
Maar hij kon ook genieten van het leven. Hoe graag ging hij niet naar de Maasplassen om er te gaan vissen. Geef Theo maar zijn molen, dat was hem genoeg en ja hij kon de molen ook laten spreken. Maar dat deed moeder Magda ook, want als de handdoek een de keukendeur hing, dan was het eten klaar… maar denk je dat Thei dat altijd onmiddellijk zag?
Ook wij goede vrienden, moeten leren omgaan op een andere manier met Theo zijn aanwezigheid met zijn wijsheid, die hij aan zijn molen heeft toevertrouwd.
Phil Bosmans zou er jaloers op zijn het zal in Vlaanderen ook wel de enigste plaats zijn waar zoveel spreuken hangen van Bond zonder naam. Goede vrienden, we mogen naar het voorbeeld van Thei, de mulder, anders in het leven leren staan, terug verbonden met Gods schepping, geduldig, tijd hebbend voor elkaar, luisterend naar ieders verhaal of vraag, en rustig wachtend om je levenswijsheid door te geven aan allen die ervoor open staan.
Moge Thei, de Mulder, nu rusten bij God ons aller vader, en ons uitnodigen om steeds weer tijd te maken voor elkaar, tijd te maken voor het verhaal van de ander, tijd te maken om als gelovige mens, ook jou verhaal neer te schijven in het boek der wijsheid en ontdekken dat heel de mens, heel de schepping belangrijk is.
Om goede vruchten te dragen heb je ook de zon en de regen, de passie nodig, die Jezus ons is komen openbaren.
Waarvan Thei in zijn leven op de achtergrond, ons op een wondere wijze heeft doorgegeven.
Dank je wel Thei.
Afscheidswoord René Weerens (vzw Molenzorg & Molenmuseum), gebracht door Hugo Weerens
Een reus is heengegaan.
Zondagmorgen, het is windstil, ik rij door de straat. Alles is intenser. De zon geeft precies andere kleuren aan de wereld dan gisteren. De natuur kondigt in het midden van de zomer een nieuwe tijd aan. Hier is de lijn getrokken. Alles wat volgt is nieuw, te nieuw. Alles wat jij meenam is geschiedenis. Even later zie ik dat jouw molen zich treurend naar jouw huis heeft gericht. Ze is vanmorgen haar authentieke ziel verloren. Van nu af aan zal alles anders zijn.
Mijn gevoelens zijn verward. Dit kon jouw niet overkomen. Jij was toch onsterfelijk. Jij bent toch die sterke reus die als voorbeeld voor anderen door het leven wandelde. Je had op het einde misschien aan kracht ingeboet, maar voor mij blijf je die minzame reus. De reus die ik als kleine jongen in jou zag, die rijen gevulde meelzakken stapelde tot aan de zolder, alsof je met een blokkendoos aan ‘t spelen was. Niemand was zo sterk als nonke Thei. En je werd als maar grootser door de verhalen die we over jou hoorden over vroeger, de inzet voor thuis, hoe we jou kenden als kindervriend, de zeer bijzondere relatie met je molen, de vakkennis die je had en die je aan velen wist over te brengen, de vriendelijke manier waarop jij met mensen omging.
Je was voor de molen geboren. In de klas keek je meer door het venster naar de draaiende molen dan naar het schoolbord. Je was het kattenkwaad dat je uitstak met je vrienden en neven tijdens de oorlog nog niet ontgroeit toen je als jongeling , 73-jaar geleden, molenaar werd naast je pa. Enkele jaren later ,na het overlijden van pa, moest je alleen zorgen voor het inkomen thuis. Onopvallende keurende ogen van enkele nonkels merkten al snel dat je de molenaarsstiel onder de knie had. Hier was geen hulp meer nodig. Wat je niet wist of kende ging je vragen of leren op de Sint Jansmolen in Stramproy. Ma kon gerust zijn. Thei zorgde voor het inkomen. Broers en zussen die studeerden konden verder leren. Vanaf de molenberg keek je ’s middags richting dorp . Als Alda de bonenstaak met handdoek tegen het bakkes had gezet was het tijd om te gaan eten. Ondanks het verlies van pa volgden er jaren van tevredenheid, plezier en beroepsvervolmaking. Tijdens deze molen-hoogdagen leerde iedereen jou kennen als wijze, vriendelijke molenaar of hechte vriend. Je maakte tijd voor jou klanten, voor een babbel of voor het steunen en helpen bij problemen. Zelfs de belhamels of ruziestokers op café hadden voor jou ontzag. “Jonges zeen er problemen?” . Deze woorden van jou waren voldoende om bij heethoofden de gemoederen te bedaren. Voor ons was je een oom waarmee je kon ravotten en die uitdagend spelletjes uitvond.
Je trouwde met Magda. Jean-Pierre en Herbert werden geboren. Er woonde een gelukkig gezin in het witte huis bij de molen. De tijden van de molen en het molenaarschap veranderden wel. Het verkopen van veevoeder van Joossen-Luycks en het kweken van nertsen vormden nu het inkomen voor het gezin. Maar de molen bleef draaien, als het weer het toeliet. “Een dörp woe ein meule dreitj, det laeftj” was jouw leuze.
De economische waarde van molens ging verloren. Gelukkig ging men inzien dat dit industrieel historisch erfgoed beschermd moest worden. Musea, verenigingen en overheden gingen zich inzetten voor de dreigende ondergang van vele molens. Ook onze vzw Molenzorg Molenmuseum Molenbeersel is zo ontstaan als beschermer van de Zorgvlietmolen. Jij was een stichtend lid van deze vzw en orgeniseerde 35 jaar geleden mee de eerste Molenfeesten om de Zorgvlietmolen te redden. Maar de Keijersmolen had jou. Hier was geen bedreiging. Hier kwamen vanaf toen zovele molenliefhebbers naar toe om te zien, of om te leren, hoe een molen met een echte ziel nog leefde zoals van ouds her. Jij was één met je molen. Tientallen hobbymolenaars zijn nog steeds trots dat ze bij jou, de grote deskundige, praktijkopleiding mochten volgen. Jij vond eigen en gepaste oplossingen voor het onderhoud van je molen. Onze vzw ging ook deze werken ondersteunen. Molenspecialisten en collega’s kwamen bij jou te rade om molenproblemen op te lossen. In de molenwereld was je de top, zonder veel pretentie maar met je gekende gemoedelijke vriendelijkheid. Een aantal verhalen van jou staan ergens in Meulegezètten genoteerd. Jouw deskundigheid en jouw zijn, hebben we proberen te vangen in de film “Met de kop in de wind”. Hierin doe je een rondleiding en vertel je molenverhalen, terwijl je het glas Grimbergen zachtjes ronddraait op tafel. Jouw glimlach en grapjes zullen zo voor altijd levendig blijven. Toch vertellen ze maar een fractie van wie je was. Je was zoveel meer. Je was vake , die lieve onderhoudende grootvader. Zoveel heinneringen hebben we aan jou. Wij zullen deze koesteren. We zullen ze verder vertellen en ons hier bij herinneren hoe goed jij verhalen kon brengen.
De laatste jaren moest je afscheid nemen van het actieve molenaarsleven. De benen waren vermoeid. Bij het maken van trappen gehoorzaamde de voeten niet meer. Ze botsten tegen de tree in plaats van erop te gaan staan. De routine en de vanzelfsprekende bewegingen verdwenen. De spieren lieten na. Accidentjes hinderde het herstel en je kon de molen uiteindelijk nog enkel bekijken vanuit de stoel in de keuken. Elke woensdag en elke bezoekdag van gasten, liet Theo Stakeborg de molen draaien. “Hou de lucht ook goed in de gaten” gaf je hem nog een van de laatste dagen mee. Een zeldzame keer kwam je er nog met de rolstoel. Je had angst om te vallen en deze laatste week is het je toch overkomen. Een breuk en een zware ingreep hebben zeer veel energie gevraagd van de weinig reserve die er nog was. De reus was uitgeblust, moe, en is dan ingeslapen.
“Op ene vieze kiër, ich haai de windj met, ich haai de luj met die met zek kwome, toen begos ich om half zés ’s murges, en ich shedje om half twelf ’s oaves oet, toen haai ich 6430 Kilo gemale. Det haai ich pa nog gére wille loate wete.” Misschien kan je hem dat nu vertellen. Ik weet dat hij trots is op jou,
Net als wij trots zijn, die jou gekend te hebben.